Moederschapsbescherming in het kader van lactatie is beter gekend onder de naam borstvoedingsverlof. Hier zijn twee mogelijkheden mogelijk. Je kan in samenspraak met je werkgever beslissen om thuis te blijven om je baby borstvoeding te geven. Hiervoor is geen vervanginsinkomen voorzien van het ziekenfonds. Contacteer je ziekenfonds om te zien hoe je je rechten op een ziekteverzekering kan behouden.
Een tweede mogelijkheid is dat je het werk niet mag hervatten omwille van de borstvoeding die je aan het kind wil geven. Dit houdt in dat je van het werk ‘verwijderd’ wordt om je baby borstvoeding te kunnen geven. Om dit te bekomen moet je een attest van de arbeidsgeneesheer opsturen naar het ziekenfonds. Hierop kan hij bijvoorbeeld aangeven dat het werk dat je verricht een gevaar kan vormen voor de borstvoeding die je geeft aan je kind. Bijvoorbeeld omdat je met gevaarlijke stoffen in contact komt. Je werkgever moet een attest opmaken waarin hij bevestigt dat hij je niet op een andere post kan inzetten. De percentages van de uitkeringen voor dit vervangingsinkomen bedragen 60% van het geplafonneerde bruto-inkomen. De verwijdering voor borstvoeding mag tot maximum 5 maanden na de geboorte duren.