Wat is het moederschapsverlof voor loontrekkenden en werklozen?

Loontrekkenden en werkzoekenden hebben recht op 15 weken. Het moederschapsverlof moet ten laatste 1 week voor de geplande bevallingsdatum beginnen. Na de bevalling heb je recht op 9 weken. Er zijn 5 facultatieve weken die je voor of na de bevalling mag nemen. Je mag ten vroegste 6 weken op voorhand stoppen. In dat geval heb je recht op 9 weken na de bevalling of je mag 1 week voor de bevalling stoppen, dan heb je bijgevolg recht op 14 weken na de bevalling. Indien je binnen de zes weken voor de geplande bevallingsdatum in ziekteverlof bent dan worden deze weken afgehouden van de facultatieve 5 weken en ben je verplicht ze op te nemen voor de bevalling. Indien je bevalt van een meerling dan heb je recht op 19 weken moederschapsverlof met 7 weken facultatieve prenatale rust.

Als je moederschapsverlof afloopt dan moet je een werkhervattingsattest of een attest van herinschrijving als werkzoekende opsturen ingevuld door je werkgever of door de instantie die je werkloosheidsuitkering uitbetaald. Hierop moet hij de  datum van werkhervatting of herinschrijving als werkzoekende aangeven. Indien je besluit om aansluitend op je moederschapsverlof ouderschapsverlof wenst te nemen (contacteer hiervoor de RVA) dan zal je een attest van de RVA moeten opsturen dat aangeeft dat je na het moederschapsverlof ouderschapsverlof genomen hebt. Dit is enkel mogelijk voor loontrekkenden en slechts onder bepaalde voorwaarden.

De uitkeringen waar je als loontrekkende recht op hebt, bedragen voor de eerste 30 dagen van het moederschapsverlof 82% van het werkelijke niet-onbegrenste loon uitbetaald. Vanaf dag 31 ontvangen je 75% van het begrendse loon uitbetaald. Het begrensd loon bedroeg in 2013, 3422 euro en kan je een maximum referentiebedrag van 131.60 euro per dag bevatten.

Voor werklozen bedraagt de uitkering 79.5% van het werkelijke loon tot en met de 30^ste dag. Van de 31^ste dag bedraagt dit nog 75% van het begrensde loon.